Thorn

Plaatsen > Thorn

Thorn heeft als bijnaam “Het Witte Stadje”. Het stadje ontleent zijn bijnaam aan de overheersende kleurstelling van de huizen; deze is wit. Veel in Thorn getuigt heden ten dage nog steeds van een groots verleden. Thorn ontwikkelde zich van een Benedictijns klooster tot een hoogadellijk, wereldlijk stift. De bewoners van dit stift noemden zich stiftdames en behoorden

Tegen het einde van de 10e eeuw stichtte een zekere graaf Ansfried een abdij te Thorn. Ansfried was afkomstig uit een aanzienlijk geslacht, dat stamde uit het rivierengebied van Maas, Waal en Lek. Zijn vrouw Hereswint of Hilsondis stond Ansfried bij de stichting terzijde. Ansfried werd later, in 995, bisschop van Utrecht.

Stichtte Ansfried een benedictinessenklooster, in de loop van de twaalfde eeuw ontwikkelde zich het klooster tot een wereldlijk stift. Dit is een kloostergemeenschap voor dames, echter zonder de strenge regelgeving van een reguliere orde. Op zijn hoogtepunt werd het stift bewoond door twintig dames of kanunnikessen. Vier, later zes kanunniken verrichtten liturgische taken. De kanunnikessen en kanunniken vormden samen het kapittel, dat het geestelijke en wereldlijke bestuur uitoefende.
De kanunnikessen vertoefden in een groot kloostercomplex, waarvan praktisch alleen de abdijkerk nog bestaat. Tot in de twaalfde eeuw heeft dit gebouw een romaanse uitmonstering gehad. Van het oorspronkelijke bouwwerk rest ons nog de westbouw. Tegen het midden van de dertiende eeuw begon men het romaanse gebouw te vervangen door een kerk in de gotische stijl. Men begon met het koor. In 1268 was de bouw al zover gevorderd dat vijf altaren konden worden ingewijd door de hulpbisschop van Luik, Hendrik.

Na enige onderbreking werd in de veertiende eeuw de bouw hervat en ontstonden het schip, de kapittelzaal en de school voor de koorknapen. De crypte onder het priesterkoor dateert waarschijnlijk van de veertiende eeuw. Deze is een bijzonderheid in Nederland: In de dertiende en veertiende eeuw was het bouwen van krochten niet meer in de mode. De reden dat men in Thorn toch een koorcrypte heeft gebouwd, is waarschijlijk gelegen in het feit dat de oudste kerk al een dergelijke ruimte had. Hierin waren de lichamen van Heresewint en Benedicta, eerste abdis en dochter van Hereswint en Ansfried, begraven.

In de loop van de vijftiende eeuw werden tegen de zijbeuken van het schip kapellen gebouwd, zodat aan noord- en zuidzijde een nieuwe gevel ontstond. Opmerkelijk bij al deze nieuwbouw is dat de oude romaanse westbouw is gehandhaafd. Pas tegen het einde van de achttiende eeuw vond er weer een grote bouwactiviteit plaats. Tussen 1780 en 1788 werd het interieur grondig gewijzigd: Alle romaanse en gotische elementen werden verwijderd; wanden werden voorzien van neoclassicistische pilasters en lijsten; door de gehele kerk werd een nieuwe marmeren vloer gelegd en het gebouw werd van binnen helemaal wit geschilderd. De bekroning van het werk in de kerk vormde de opstelling van een nieuw hoogaltaar (1785-1786), dat door de stiftdames werd gekocht uit de inboedel van het in 1783 opgeheven kartuizerklooster te Roermond.

In 1797, na de inval van de Fransen, werd het stift Thorn opgeheven en de abdijkerk tot staatseigendom verklaard. Nadat de vroegere parochiekerk, die ten noorden van de abdijkerk stond, was afgebroken, werd de abdijkerk parochiekerk. Ook de abdijgebouwen rondom de abdijkerk werden in de Franse tijd (1794-1814) gesloopt.

In de periode 1863-1872 werd het laatste hoofdstuk van de bouwgeschiedenis geschreven. Architect P.J.H. Cuypers bouwde op het oude westwerk een forse toren in laatgotische Brabantse stijl.

In Thorn resideerden deftige prinsessen, gravinnen en vorstinnen. Om een plaats in het stift te verwerven moesten van hoge, onberispelijke en oude adel te zijn. In Thorn resideerden prinsessen en gravinnen tot de absolute top van de Europese adel behoorden ! Bovendien speelde zich in het witte stadje een uniek stukje vrouwengeschiedenis af. In Thorn had immers de vorstin-abdis het hoogste gezag!

Het zogenaamde witte stadje beschikt vandaag de dag over een compacte en relatief gave historisch kern, met meer dan honderd geregistreerde rijksmonumenten. Dominant aanwezig is de monumentale abdijkerk, een laatste overblijfsel van een imposant abdijcomplex. Dit werd in de Franse tijd (ca. 1800) verbeurd verklaard en vervolgens afgebroken. De talrijke huizen, waarin ooit kanunnikessen en kanunniken woonachtig waren, sieren de historische kern. Zij zijn gegroepeerd rondom de abdijkerk.
 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *