Afsluitdijk

Thema’s > Afsluitdijk 

De Afsluitdijk is een lange dam van 30 kilometer die Noord-Holland verbindt met Friesland. Aan de ene kant ligt de Waddenzee en aan de andere kant ligt het IJsselmeer. Toen de Afsluitdijk er nog niet was heette het IJselmeer Zuiderzee. Schepen konden, sinds het ontstaan van de Zuiderzee in 1170, vanaf de Zuiderzee de Noordzee opvaren. Daarom was de Zuiderzee heel belangrijk voor de handel en de visserij. Maar de Zuiderzee zorgde ook voor onheil: met grote regelmaat overstroomde het land rond de zee. Honderden mensen verdronken of raakten hun huizen en oogsten kwijt. 

Daarom waren er al heel lang geleden mensen die oplossingen bedachten. Zoals de geleerde Hendrik Stevin in 1667. Hij fantaseerde al over een dam die de Waddenzee zou afsluiten. Maar dat kon men in die tijd nog helemaal niet! Hij was zijn tijd dus ver vooruit. Daarom heeft Hendrik zijn plan wel getekend maar het daarna in een la gelegd.

Zuiderzeevereniging
In 1886 werd een speciale vereniging opgericht om het probleem van de overstromingen op te lossen. Een van de leden was de ingenieur Cornelis Lely. Hij was in 1913 minister van Waterstaat en had plannen voor de afsluiting van de Zuiderzee. Maar de vissers van de havens rond de Zuiderzee waren niet blij met die plannen en de regering zette het niet door. Maar toen er in 1916 een hele grote watersnood kwam, veranderde men van gedachten. Er moest een dam komen die de Zuiderzee zou afsluiten waardoor er geen overstromingen meer zouden zijn. Door de afsluiting van de Zuiderzee zou meteen nieuw land ontstaan en dat kwam goed uit. Nederland had steeds meer landbouwgrond nodig. De Nederlandse bevolking groeide en had steeds meer voedsel nodig.

‘In de nacht van 13 op 14 januari 1916 raasde een noordwesterstorm over de Zuiderzee die het water opzwiepte tot wel drie meter boven NAP. Binnen de kortste keren begaven de dijken het. Vooral het eiland Marken werd zwaar getroffen. Tot overmaat van ramp sloeg de vissersvloot in het haventje los. De boten dreven het dorp in waar ze de houten huizen ramden. Hetzelfde gebeurde in Spakenburg. Ook daar veroorzaakte de vissersvloot zware schade. De grote schade en het verlies van mensenlevens werden door de Zuiderzeevereniging aangegrepen om de regering onder druk te zetten’.

Aan de slag!
De aanleg van de Afsluitdijk begon in 1927. Er werd op vier plaatsen tegelijk gewerkt: vanaf de oever van Noord-Holland, vanaf de oever van Friesland en op twee speciaal gemaakte eilanden daartussenin. Op de bodem werden matten van gevlochten wilgentakken gelegd en daarop werden grote steenblokken gestort. Daaroverheen kwam kleileem.

Tijdens het baggeren van klei in de Zuiderzee werd ontdekt dat in de bodem grote hoeveelheden keileem zaten. Kleileem is veel taaier en ondoordringbaarder dan gewone klei, en dus beter bestand tegen sterke stromingen. Dankzij deze ontdekking ging het werk sneller dan gepland.

Drie jaar later was het werk al een flink eind gevorderd. Het laatste stuk was het moeilijkst. De kracht van het water dat het gat in- en uitstroomde was veel sterker dan men had gedacht. Er moesten wel 27 baggerschuiten, 13 kranen en 130 drijfbakken ingezet worden! Dag en nacht werd er doorgewerkt.

Arbeiders
De duizenden arbeiders die aan de Afsluitdijk werkten, woonden bij hun werk. Ze sliepen in primitieve omstandigheden in oude boten en keten. Tafels en banken waren er niet. De arbeiders hadden alleen kisten om op te zitten. In de kisten zaten wat kleren en wat te eten. Het was een hard en zwaar leven voor deze arbeiders. Maar ze hadden geen keus, ander werk was er niet.

Eindelijk klaar!
Op 28 mei 1932 was het het zo ver, er was nog maar zeven meter te gaan. Om half 1 gaf een stoomfluit het signaal. Na tien minuten werd even gepauzeerd om minister-president Colijn de gelegenheid te geven het woord te voeren. Daarna was het weer de beurt aan de kranen. Om 13.02 was de strijd gestreden. Na bijna twaalf jaar werken was de Zuiderzee afgesloten. Prinses Juliana was hierbij aanwezig.

‘De Waddenzee staat hoog. Door het smalle gat stort zich een alles meeslepende waterval. Stug en staag doen de drijvende kranen hun werk. De grijpers werpen de taaie keileem bak na bak in de bruisende stroom. Water en modder spatten op. Nog tien, nog zes, nog vier meter. Als de laatste leembonk het gat afsluit en de dijk sluit kijkt iedereen op zijn horloge: 13.02, de Zuiderzee is IJsselmeer geworden’.

Gevolgen voor de natuur
De afsluiting van de Zuiderzee zorgde voor veel verandering in de natuur. Het zoute water werd eerst brak (dat is een mengsel van zoet en zout water) en daarna zoet. Daardoor stierven veel soorten vissen uit: de zuiderzeeharing, de ansjovis en de bruinvis (een soort dolfijn).

‘De dode vissen gingen rotten en dat gaf een geweldige stank. In de eerste jaren waren er ook grote muggenplagen. Ademhalen ging nog net, maar de huizen zaten vol beesten. De inwoners van het Zuiderzeedorpje Urk klaagden steen en been. Door de muggen raakte het water van hun regenbakken vervuild, voor velen het enige drinkwater. De muggen veroorzaakten op hun beurt een spinnenplaag, want de spinnen kwamen de muggen opeten’.

De aanleg van de Afsluitdijk had ook gevolgen voor de vissen in Nederlandse rivieren als de IJssel en de Rijn. De zalm, paling en forel zwommen vroeger via de Zuiderzee tegen de stroom in de rivieren op. Door de afsluiting kon dat niet meer.

Maar de afsluitdijk en de deltawerken hebben door het realiseren van nieuwe habitats de natuurwaarde van de Nederlandse kust ook verhoogd. Zo worden Zeevenkel, Gele Hoornpapaver en Zeekool de laatste jaren steeds vaker langs Nederlandse basaltkusten aangetroffen. Zeekool is een plant die normaal alleen voorkomt op kiezelstranden in Groot-Brittannië en Frankrijk en aan de Baltische kust. Ook blijken vleermuizen de afsluitdijk inmiddels als oriëntatiepunt te handhaven bij hun trektocht naar Nederlandse broedplaatsen.

Gevolgen voor de vissers van de Zuiderzee
In de havenplaatsjes aan de Zuiderzee zoals Stavoren, Workum, Lemmer, Makkum, Elburg en Monnickendam woonden veel vissers. Zij visten op haring, ansjovis, bot, paling en spiering.

‘In de kleine haventjes lagen wat scheepjes en waren mannen en vrouwen bezig met het boeten van de netten. Op de kleine scheepshellingen klonk het gehamer van de hellingbazen; touwslagers taanden de netten in grote ketels, en er kringelde rook uit de schoorstenen van de rokerijen. De vissers van het dorp verbleven door de week op zee. In het vooronder van hun scheepjes, vaak niet meer dan een paar vierkante meters, kookten, aten en sliepen ze. ’s Zaterdags keerden ze huiswaarts, om de vangst te lossen en ’s zondags naar de kerk te kunnen’.

Door de Afsluitdijk konden de vissers van die dorpen niet meer naar de Noordzee varen. Daardoor veranderde het leven in die dorpen totaal. Niet alleen vissers werden werkloos. Ook andere mensen zoals vishandelaren, zeilmakers en scheepsbouwers raakten hun werk kwijt.

Gevolgen voor het toerisme
Nederlanders realiseren zich te weinig hoe bijzonder de Afsluitdijk is. In het buitenland is dat anders. 80 tot 90 procent van de buitenlandse toeristen die in Nederland komen, komt naar de afsluitdijk kijken. Hij staat als bezienswaardigheden in Nederland als een van de hoogste genoteerd in de internationaal bekende toerismegids van Michelin. De buitenlanders zien de dijk als een toeristische attractie, de Nederlanders denken daar genuanceerder over. Veel buitenlandse bezoekers zien de Afsluitdijk als het symbool van de Nederlandse strijd tegen het water.

Dagelijks passeren zestien- tot twintigduizend auto’s de Afsluitdijk. Het aantal mensen dat een stop maakt bij het monument, ligt tussen 250.000 en 300.000 per jaar. Dat betekent dat er gemiddeld per dag zo’n 400 auto’s bij het monument stoppen.

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *