Uniforme VNECE woordenlijst voor het radioverkeer in de binnenscheepvaart

Hieronder de volledige tekst van Resolutie Nr. 35 vertaald in het Nederlands van de door de VNECE Hoofdwerkgroep Voor Het Vervoer Over De Binnenwateren in 1996 aanvaarde gestandaardiseerde VNECE woordenlijst voor het radioverkeer in de binnenscheepvaart (TRANS/SC.3/141).

De tekst is bijgewerkt conform document TRANS/SC.3/141/Corr.1 uit 1997.

De originele tekst is voor het eerst gepubliceerd in 1997 (ECE/TRANS/NONE/97/92). Deze publicatie bevat de tekst van de Resolutie in het Engels, Frans, Russisch, Duits en Nederlands. Ter bevordering van het gebruik van de woordenlijst is de paginanummering van de verschillende versies identiek.  U kunt de originele tekst, inclusief de vertalingen, downloaden via de link in de bronvermeldingen onderaan deze pagina.

UNIFORME WOORDENLIJST VOOR HET RADIOVERKEER IN DE BINNENSCHEEPVAART

INHOUDSOPGAVE Resolutie nr. 35:

  • Uniforme VNECE woordenlijst voor het radioverkeer in de binnenscheepvaart.
  • Bijlage: Uniforme VNECE woordenlijst voor het radioverkeer in de binnenscheepvaart
  • I. Inleiding
  • II. Algemene bepalingen
  • III. Begripsomschrijvingen
  • IV. Spelling
  • V. Aanbevolen uitdrukkingen

UNIFORME VNECE WOORDENLIJST VOOR HET RADIOVERKEER IN DE BINNENSCHEEPVAART Resolutie nr. 35 (Aanvaard door de Hoofdwerkgroep voor het vervoer over de binnenwateren op 10 oktober 1996) De Hoofdwerkgroep voor het vervoer over de binnenwateren Zich bewust van de noodzaak de veiligheid van de scheepvaart te verzekeren en het milieu te beschermen, waar een toename van het internationale transport op de binnenwateren wordt voorzien ten gevolge van een toenemende internationale handel; In de wens de ontwikkeling van het internationale transport op de binnenwateren te vereenvoudigen door het overwinnen van mogelijke taalbarrières;

Overwegende dat het gebruik van een uniforme terminologie voor het schip-schip verkeer, de nautische informatie en het verkeer tussen schip en havenautoriteiten zal bijdragen aan de hiervoor genoemde doeleinden; Rekening houdende met de relevante onderdelen van het verslag van de Werkgroep voor het uniformeren van de technische en veiligheidsvoorschriften in de binnenvaart tijdens haar twaalfde zitting (TRANS/SC.3/WP.3/24) voor wat betreft een uniforme terminologie; Aanvaardt de uniforme VN/ECE woordenlijst voor het radioverkeer, die als bijlage bij deze resolutie is gevoegd en die beschikbaar is in de Duitse, Engelse, Franse, Nederlandse en Russische taal; Beveelt aan dat de regeringen: De tekst van de uniforme VN/ECE woordenlijst beschikbaar stellen aan transportbedrijven in de binnevaart, politie, havenautoriteiten en andere bevoegde autoriteiten (eventueel vertaald in andere talen in gebruik op hun grondgebied); en Alle hierbij belanghebbende partijen verzoeken de overeengekomen uitdrukkingen van de woordenlijst te gebruiken, in het bijzonder in die gevallen, waarbij het noodzakelijk is om taalproblemen in het radioverkeer te overwinnen; Verzoekt de regeringen aan de Uitvoerend Secretaris van de Economische Commissie voor Europa mede te delen of zij deze resolutie overnemen; Verzoekt de Uitvoerend Secretaris van de Economische Commissie voor Europa de vraag met betrekking tot de toepassing van de onderhavige resolutie periodiek op de agenda van de Hoofdwerkgroep voor het vervoer over de binnenwateren te plaatsen.

Bijlage UNIFORME VNECE WOORDENLIJST VOOR HET RADIOVERKEER IN DE BINNENSCHEEPVAART

I. INLEIDING

De uniforme VN/ECE woordenlijst voor het radioverkeer is tot stand gebracht met het oogmerk tot:
– verbetering van de veiligheid van de scheepvaart en het voeren van schepen;
– uniformering van de uitdrukkingen gebruikt voor de communicatie in de binnenvaart.

Het is geenszins de bedoeling hiermede de “Code européen des voies de navigation intérieure” (CEVNI) of bijzondere lokale voorschriften te vervangen dan wel daarmee in tegenspraak te komen. Het is evenzo niet de bedoeling de huidige radiotelefonie praktijk, zoals vermeld in het Radioreglement gepublideerd door de Internationale Telecommunicatie Unie (ITU), te vervangen.

II. ALGEMENE BEPALINGEN

1. PROCEDURES/BESCHRIJVING VAN BERICHTEN Om aan te geven dat men de zinnen en uitdrukkingen uit de onderhavige woordenlijst wil gebruiken, kan men één van de twee volgende berichten uitzenden: “Ik ga de uniforme VN/ECE woordenlijst voor het radioverkeer gebruiken.” “Gebruikt u alstublieft de uniforme VN/ECE woordenlijst voor het radioverkeer.”

(a) Wijze van oproepen De oproep wordt als volgt gedaan:
– maximaal driemaal de naam of een andere identificatie van het radiostation dat opgeroepen wordt;
– de woorden HERE IS (of ingeval van taalproblemen het woord DE, dat met behulp van de codewoorden DELTA ECHO wordt gespeld);
– maximaal driemaal de naam of een andere identificatie van het radiostation dat de oproep uitzendt. Indien evenwel de omstandigheden voor het tot stand brengen van de verbinding goed zijn, kan de hiervoor omschreven oproep vervangen worden door:
– éénmaal de naam of een andere identificatie van het radiostation dat opgeroepen wordt;
– de woorden HERE IS (of ingeval van taalproblemen het woord DE, dat met behulp van de codewoorden DELTA ECHO wordt gespeld);
– tweemaal de naam of een andere identificatie van het radiostation dat oproept.

Nadat de verbinding tot stand is gebracht, mag de naam of de andere identificatie slechts éénmaal worden uitgezonden.

(b) Wijze van antwoorden De oproep wordt als volgt beantwoord:
– maximaal driemaal de naam of een andere identificatie van het radiostation dat oproept;
– de woorden HERE IS (of ingeval van taalproblemen het woord DE, dat met behulp van de codewoorden DELTA ECHO wordt gespeld);
– maximaal driemaal de naam of een andere identificatie van het radiostation dat opgeroepen wordt. Indien evenwel de omstandigheden voor het tot stand brengen van de verbinding goed zijn, kan de hiervoor omschreven oproep vervangen worden door:
– éénmaal de naam of een andere identificatie van het radiostation dat oproept;
– de woorden HERE IS (of ingeval van taalproblemen het woord DE, dat met behulp van de codewoorden DELTA ECHO wordt gespeld);
– tweemaal de naam of een andere identificatie van het radiostation dat opgeroepen wordt.

(c) Oproep aan alle schepen Radiostations in het verkeersgebied voor de nautische informatie moeten meldingen aan alle schepen op de volgende wijze uitzenden:
– éénmaal de woorden TO ALL SHIPS’ RADIO STATIONS;
– de woorden HERE IS;
– twee maal de naam of de andere identificatie van het radiostation dat het bericht uitzendt;
– de tekst van het bericht. Tenzij anders aangegeven in het bericht mogen de radiostations die het ontvangen geen ontvangstbevestiging geven. De onder a tot en met c voorgestelde formuleringen zijn in overeenstemming met de Regionale regeling betreffende de marifoondienst in de binnenvaart van 1996.

2. NOOD -, SPOED – EN VEILIGHEIDSBERICHTEN

(a) Communicatie in noodgevallen Noodoproepen, noodmeldingen en communicaties in noodgevallen worden altijd voorafgegaan door het noodteken MAYDAY (driemaal herhaald). Het noodteken geeft aan dat een schip, een vliegtuig danwel ieder ander voertuig zich in ernstig en onmiddellijk gevaar bevindt en om onmiddellijke hulp vraagt. De bepalingen van het Radioreglement zijn van toepassing op de afhandeling van communicaties in noodgevallen.

(b) Spoedberichten Spoedberichten worden voorafgegaan door de spoedmelding PAN PAN (driemaal herhaald). De spoedmelding kondigt aan dat het radiostation dat oproept een zeer dringend bericht gaat uitzenden dat de veiligheid van een schip, een vliegtuig, een ander voertuig of een persoon betreft. De bepalingen van het Radioreglement zijn van toepassing op de afhandeling van spoedberichten.

(c) Veiligheidsberichten Veiligheidsberichten worden voorafgegaan door het veiligheidsmelding SECURITE. De veiligheidsmelding kondigt aan dat het radiostation voornemens is een belangrijke nautische waarschuwing of een waarschuwing met betrekking tot het Inland Transport Committee weer uit te zenden. De bepalingen van het Radioreglement zijn van toepassing op de afhandeling van spoedberichten.

3. STANDAARD WERKWOORDEN

Waar mogelijk dienen zinnen te worden aangevangen met een van de volgende werkwoordsvormen: GEBIEDENDE VORM Altijd te gebruiken wanneer men bindende orders geeft: U moet … niet Moet ik? INDICATIEVE VORM ONTKENNENDE VORM VRAGENDE VORM Ik heb nodig Ik heb niet nodig Heeft u nodig? Ik ben Ik ben niet Ben ik? U bent U bent niet Bent u? Ik heb Ik heb niet Heeft u? Ik kan Ik kan niet Kan ik?
– Is het mogelijk? Kunt u? Ik wens Ik wens niet Wenst u? Ik zal (toekomst) Ik zal niet (toekomst) U mag U hoeft niet Mag ik?
– toestemming Raad aan Raad niet aan Er is Er is niet Is er? Wat is/zijn? Waar is/zijn? Wanneer is/zijn?

4. ANTWOORDEN Luidt het antwoord op een vraag bevestigend, zeg dan: “Ja”, gevolgd door de van toepassing zijnde volledige zin. Wanneer het antwoord op een vraag ontkennend is, zeg dan: “Nee”, gevolgd door de van toepassing zijnde volledige zin. Wanneer de informatie niet onmiddellijk beschikbaar is, maar er wel spoedig zal zijn, zeg dan: “Blijft u uitluisteren”. Wanneer de informatie niet kan worden gegeven, zeg dan: “Geen informatie”. Wanneer een bericht niet duidelijk is verstaan, zeg dan: “Herhaalt u dat”. Wanneer het bericht niet begrepen is, zeg dan: “Bericht niet begrepen”.

5. VERSCHILLENDE UITDRUKKINGEN

5.1 Wat is uw naam (en roepletters)?
5.2 Hoe ontvangt u mij?
5.3 Ik ontvang u … met signaal sterkte … (slecht/1) (1/nauwelijks waarneembaar) (matig/2) (2/zwak) (redelijk/3) (3/redelijk goed) (goed/4) (4/goed) (uitstekend/5) (5/zeer goed)
5.4 Stand by op kanaal ….
5.5 Ga over op kanaal ….
5.6 Ik kan u niet verstaan.
5.7 Ik begrijp u niet. Ik verzoek u de uniforme VN/ECE woordenlijst voor het radioverkeer te gebruiken. 5.8 Ik geef een bericht door voor het schip ….
5.9 Herstel ….
5.10 Ik ben gereed uw bericht te ontvangen.
5.11 Ik ben niet gereed uw bericht te ontvangen.
5.12 Ik heb geen kanaal … Wilt u overgaan op kanaal ….

6. HERHALING

Wanneer het van groot belang is dat een bepaald gedeelte van een bericht goed overkomt moeten de woorden “Ik herhaal” worden gebruikt. Voorbeelden: “U gaat 163 -ik herhaal- 163 – ton bunkeren” “Niet -ik herhaal: niet – voorbijlopen”.

7. KOERSEN

Deze moeten altijd worden aangegeven in graden van 000 – 360 ten opzichte van het noorden (het ware noorden tenzij anders aangegeven).

8. AFSTANDEN

Afstanden worden uitgedrukt in kilometers of meters, waarbij de gebruikte eenheid altijd moet worden aangegeven.

9. SNELHEID

De snelheid moet worden uitgedrukt in kilometers per uur:
(a) zonder verdere aanduiding betekent “snelheid” de snelheid door het water;
(b) met de aanduiding “grondsnelheid” wordt de snelheid ten opzichte van de bodem bedoeld.

10. GETALLEN

Getallen moet als volgt worden uitgesproken: “Een-vijf-nul” voor 150. “Twee-punt-vijf” voor 2.5.

11. TIJD De plaatselijke tijd moet in de 24 uurs telling worden aangegeven.

III. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

  • Hoogte Grootste hoogte van het schip, inclusief vaste opbouw, boven de waterlijn.
  • Ankerpositie Plaats waar een schip ten anker ligt of ten anker gaat.
  • “Herstel” Er is een fout gemaakt met de uitzending, de juiste versie is ….
  • Krabben (van het anker) Anker dat ongewild over de bodem beweegt omdat het niet langer het wegdrijven van het schip belet.
  • Diepgang Verticale afstand van de waterlijn tot het diepste punt van de bodem van het schip of van de kiel, tenzij anders aangegeven.
  • Ingesteld In dienst gesteld, in positie gebracht.
  • ETA Geschatte tijd van aankomst.
  • ETD Geschatte tijd van vertrek.
  • Vaarwater Bevaarbaar gedeelte van een vaarweg.
  • Onklaar (anker) De ankerketting is onklaar geraakt rond het anker of tegen een obstakel.
  • Beperkt manoeuvreerbaar Schip dat door de aard van zijn werkzaamheden schip beperkt is in zijn manoeuvreerbaarheid.

Buiten bedrijf Niet werkend.

IV. SPELLING

Indien men slecht wordt verstaan wordt aanbevolen de woorden en cijfers danwel codemeldingen te spellen overeenkomstig onderstaande fonetische tabel en deze letter voor letter en cijfer voor cijfer uit te spreken.

  • A Alfa AL FA
  • B Bravo BRA VO
  • C Charlie TSJA LIE (of CHAR LIE)
  • D Delta DEL TA
  • E Echo EK O
  • F Foxtrot FOKS TROT
  • G Golf GOLF
  • H Hotel HO TELL
  • I India IN DIA
  • J Juliet DZJOE LI ETT
  • K Kilo KIE LO
  • L Lima LIE MAH
  • M Mike MA IK
  • N November NO VEMM BER
  • O Oscar OSS KAR
  • P Papa PAH PAH
  • Q Quebec KE BEK
  • R Romeo RO MI O
  • S Sierra SI ER RAH
  • T Tango TANG GO
  • U Uniform JOE NI FORM (of OE NI FORM)
  • V Victor VIK TAR
  • W Whiskey WISS KIE
  • X X-ray EKS REE
  • Y Yankee JANG KIE
  • Z Zulu ZOE LOE
  • 0 NADAZERO NAH -DAH -ZE-ROH
  • 1 UNAONE OE-NAH-WANN
  • 2 BISSOTWO BIES -SOH -TOE
  • 3 TERRATHREE TEE-RAH-TRIE
  • 4 KARTEFOUR KAR-TEE-FO-UR
  • 5 PANTAFIVE PAN-TAH-FA-IF
  • 6 SOXISIX SOK-SIE-SIKS
  • 7 SETTESEVEN SET-TEE-SEVUN
  • 8 OKTOEIGHT OK-TOH-EEJT
  • 9 NOVENINE NO-VEE-NAI-NU
  • DEC. KOMMA DECIMAL DEE-SIE-MAL
  • PUNT STOP STOP

V. AANBEVOLEN UITDRUKKINGEN (Voorbeelden voor het schip-schipverkeer, de nautische informatie en het verkeer schip-havenautoriteiten)

1. MANOEUVRES

1.1 Ik ga stuurboord/bakboord uit.
1.2 Ik ben opvarend en zal over stuurboord/bakboord kop voor nemen.
1.3 Ik ben afvarend en zal over stuurboord/bakboord opdraaien.
1.4 Ik sla achteruit.
1.5 Ik hou kop voor stil.
1.6 Ik ga kop voor ten anker.
1.7 Ik wil over stuurboord/bakboord de …. (naam) haven in-/uitvaren.
1.8 Ik wil oversteken.
1.9 Ik wil stuurboord op stuurboord voorbijvaren en toon het blauwe bord/het witte flikkerlicht.
1.10 Nee, u moet mij bakboord op bakboord voorbijvaren.
1.11 Ik wil bakboord op bakboord voorbijvaren.
1.12 Nee, u moet mij stuurboord op stuurboord voorbijvaren, toon het blauwe bord/het witte flikkerlicht.
1.13 Ik wil u aan stuurboord/bakboord voorbijlopen.
1.14 Ja, u kunt mij aan stuurboord/bakboord voorbijlopen.
1.15 Nee, u kunt mij niet voorbijlopen.
1.16 Nee, u kunt mij aan stuurboord/bakboord voorbijlopen.

2. WAARSCHUWINGEN
2.1 U loopt gevaar.
2.1.1 Ondieptes op uw koers.
2.1.2 Wrak onderwater op uw koers.
2.1.3 Dreigend gevaar voor aanvaring.
2.1.4 U hebt een mistbank vooruit.
2.1.5 Sneeuwstorm in het gebied van ….
2.1.6 Doorvaart door de … brug gesperd.
2.1.7 IJs in het gebied van … km tot … km.
2.2 Het is gevaarlijk om ….
2.2.1 te stoppen.
2.2.2 in uw huidige positie te blijven.
2.2.3 uw koers naar stuurboord te veranderen.
2.2.4 uw koers naar bakboord te veranderen.
2.2.5 mijn schip dicht te benaderen.
2.2.6 ten anker te gaan.
2.3 Gesloten voor de scheepvaart.
2.4 Uw navigatielichten zijn niet zichtbaar.
2.5 Houdt vrij van mij
2.5.1 mijn schip verliest brandbare lading bij km …..
2.5.2 mijn schip verliest schadelijke lading bij km ….
2.5.3 mijn schip verliest giftige lading bij km ….
2.5.4 u vaart over mijn netten.
2.5.5 ik heb een lange sleep.
2.5.6 u ligt op mijn sleep aan.
2.5.7 u ligt op mijn sleeplijn aan.
2.5.8 mijn schip staat in brand en heeft gevaarlijke lading aan boord.
2.6 Attentie: er ontsnapt … gas (naam en gevarenklasse van het gas) bij km …, brandgevaar/explosiegevaar/vergiftigingsgevaar.
2.7 Attentie: er stroomt … (naam en gevarenklasse van de vloeistof) naar buiten bij km …, brandgevaar.
2.8 Boei (spar of markeringspunt/licht) is afwezig of niet zichtbaar bij km ….
2.9 De haven … is gestremd.
2.10 De vluchthaven is vol.
2.11 Sluis-/brugseinen zijn buiten werking, volg de instructies op.
2.12 Een aanvaring heeft plaatsgevonden bij km ….
2.13 Aan de linker oever bij km … is een schip aan de grond gelopen; passeren is alleen aan de rechter oever mogelijk.
2.14 Aan de rechter oever bij km … is een schip aan de grond gelopen; passeren is alleen aan de linker oever mogelijk.
2.15 Attentie! Een schip/samenstel … (naam) bij km … in de afvaart.
2.16 Een schip/samenstel bij km … in de opvaart. Wacht U bij km …, tot het u is gepasseerd.
2.17 Wat is de minimum waterdiepte in de vaargeul/het vaarwater?
2.18 De minimum waterdiepte in de vaargeul/het vaarwater is … (getal) cm.
2.19 Wat is Uw positie?

3. ONGEVALLEN EN SCHADEVARING, ASSISTENTIE
3.1 Ik ben in gevaar en heb onmiddellijk hulp nodig.
3.1.1 Ik heb een schip/een onbekend object/… brug aangevaren.
3.1.2 Ik heb een lek.
3.1.3 Ik ben zinkende bij km ….
3.1.4 Ik zit aan de grond bij km ….
3.1.5 Mijn schip staat in brand.
3.1.6 Mijn schip staat in brand en heeft gevaarlijke lading aan boord.
3.1.6.1 Er ontsnapt … gas (naam en gevarenklasse van het gas) bij km …, brandgevaar/explosiegevaar/vergiftigingsgevaar.
3.1.6.2 Er stroomt … (naam en gevarenklasse van de vloeistof) uit, brandgevaar.
3.1.7 Man over boord.
3.1.8 Ik heb … (aantal) doden/gewonden aan boord.
3.1.9 Houdt radiostilte.
3.2 Mijn schip is niet meer onder controle.
3.2.1 Mijn machines zijn buiten werking.
3.2.2 Ik heb geen brandstof meer.
3.2.3 Mijn roer werkt niet meer.
3.2.4 Mijn schroefas is kapot.
3.2.5 Ik ben onmanoeuvreerbaar.
3.2.6 Mijn radar is uitgevallen.
3.2.7 Ik kan mijn anker niet lichten.
3.2.8 Mijn anker krabt.
3.3 Wat voor hulp heeft u nodig?
3.4 Ik heb nodig
3.4.1 een reddingsboot.
3.4.2 een helikopter.
3.4.3 medische hulp.
3.4.4 hulp bij brandbestrijding.
3.4.5 een sleepboot.
3.4.6 pompen.
3.4.7 een brandbestrijdings vaartuig.
3.4.8 een dokter.
3.5 Ik heb geen hulp nodig.

4. VAREN OP RADAR
4.1 Vaart u op radar?
4.2 Ik vaar op radar.
4.3 Ik vaar zonder radar.

5. SAMENSTELLEN
5.1 Mijn schip is leeg.
5.2 Mijn schip is geladen.
5.3 Wat is uw diepgang?
5.4 Mijn schip heeft een diepgang van … m.
5.5 Wat is uw hoogte?
5.6 Mijn schip heeft een hoogte van … m.
5.7 Ik ben alleenvarend.
5.8 Ik vaar met een lege bak voor mij.
5.9 Ik vaar met een geladen bak voor mij.
5.10 De maximum afmetingen van mijn schip/samenstel zijn: lengte … m, breedte … m, diepgang … m.
5.11 Ik sleep … (aantal) lengten.
5.12 De eerste/tweede/derde lengte is leeg.
5.13 De eerste/tweede/derde lengte is geladen.
5.14 Alle lengten zijn leeg.
5.15 Alle lengten zijn geladen.
5.16 Ik duw twee duwbakken voor elkaar.
5.17 Ik duw twee duwbakken naast elkaar.
5.18 Ik duw zes duwbakken, drie breed en twee lang.
5.19 Ik duw zes duwbakken, twee breed en drie lang.

6. ANKEREN
6..1 Ik lig geankerd bij km ….
6..1.1 aan de linker oever.
6..1.2 aan de rechter oever.
6..1.3 in de vaargeul.

7. COMMUNICATIE
7.1 Ik wil communiceren met de opvarende schepen in het gebied van km … tot en met km ….
7.2 Ik wil communiceren met de afvarende schepen in het gebied van km … tot en met km ….
7.3 Ik wil met u communiceren in het … (aanvullen met een der volgende talen):

  • 0 Nederlands
  • 1 Engels
  • 2 Frans
  • 3 Duits
  • 8 Russisch.

7.4 Ik kan met u communiceren in het … (aanvullingen als hiervoor).
7.5 Kunt u met mij communiceren in het … (aanvullingen als hiervoor)?
7.6 U moet langzamer spreken.
7.7 U moet stoppen met uitzenden.

Bron: http://www.unece.org/fileadmin/DAM/publications/oes/TRANS.Standardized.Vocabulary.pdf

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *