Ook was men gewoon elkander op Vastenavond feestelijk te onthalen, en den Vastenavondstijd in gulle vreugd te slijten. Dat gebruik houdt nog steeds, ofschoon op eene andere wijze, stand, inzonderheid bij de R. K.
Bij het bouwen van kerken en andere Godshuizen, werden onderscheidene geschenken gegeven, hoofdzakelijk bestaande in gezaagde eikenhouten planken, wagenschotten geheeten, of ook wel in geschilderde glazen of koperen kerksieraden, als kroonen, zandloopers, enz.—Geschilderde glazen, waren vooral voorname geschenken, die door zoogenaamde glasmalen gevolgd werden.
Tijdens de 14de eeuw werd hier, gelijk elders, eene belasting geheven welke den naam van Schot droeg. Deze benaming bleef op Texel lang in gebruik. Het Schot was eene belasting op inkomsten, bezittingen en personen, welke bij hoofdelijken omslag geheven werd door de Schepenen en Raden, die bij meerderheid van stemmen der Schotgevende of Schotdragende burgers werden gekozen, en die men Schotgaarders en Schotzetters heette; terwijl de omslag zelf, Schotzetting werd genoemd.—In deze Schotzetting werden om de drie, vijf of zeven jaren, de noodige veranderingen gebragt, terwijl de inning derzelve niet zelden van ergelijke tooneelen [116]verzeld ging. Geestelijken en onvermogenden waren er van verschoond.3
De woningen op Texel bestonden vóór de 14de eeuw meestal uit twee vertrekken, waarvan het eene deels tot woning, deels tot stalling diende; terwijl het andere tot bergplaats voor hooi en anderen voorraad strekte. Later werden zij derwijze veranderd, dat de stalling voor het vee afgeschoten werd van dat gedeelte der huizing, dat nu uit twee of meer woonvertrekken bestond. Voorts werd door het aanbrengen van vensters in de voorgevels, het uitzigt op de straat bezorgd, iets, waardoor de woningen niet alleen een fraaijer aanzien verkregen, maar ook luchtiger, vrolijker en gezonder werden.—Het groote voorhuis der 14de eeuw, werd nu vervangen door zijkamers of zoogenaamde kantoortjes, waaruit men het uitzigt op de straat had. De houten gebouwen werden sedert de 16de eeuw meest door steenen huizen vervangen, en ook in het huisraad begon toen meer smaak te heerschen. Porcelein en vooral Delftsch aardewerk; smaakvolle gebeeldhouwde kasten, tafels, kisten en andere gemakken, benevens net gewerkt geweven behangsel, tapijten, enz. leverden allen als om strijd de bewijzen op, dat de smaak door toenemende beschaving en welvaart, meer gekuischt en veredeld werd.
Ook ten opzigte der soorten van spijzen, en de wijze van bereiding, oefende de loop der tijden zijnen beschavenden invloed uit. Eenige weinige soorten van groenten en vruchten, rund- en varkensvleesch, benevens een dronk bier maakten in de 8e eeuw de gewone spijzen der morgen-, middag- [117]en avondmalen uit. Later, in de 9de eeuw, leerde men ook den Rijn- en Moezelwijn kennen, terwijl men sedert de 11de en 12de eeuw veelvuldig gebruik maakte van onderscheidene bieren. De 13de en 14de eeuw, kenteekende zich ook door eene vermeerdering van spijzen. Wild en tam gevogelte, hazen, konijnen en hertenvleesch, walvisch- en robbenspek, en vooral walvischtong, behoorden tot de lekkernijen; alle hier bekende zee- en riviervisch, bevers en ander klein wild, werden met onderscheidene groenten en eijeren, algemeen gebruikt.—De zoogenaamde delices besloegen, vooral sedert de 15de eeuw, eene voorname plaats op ieder gastmaal. Buiten- en Inlandsche aard- en boomvruchten, benevens onderscheidene soorten van gebak, werden toen reeds bij het dessert rondgediend, zoodat een en ander de duidelijkste sporen oplevert, dat ook in dit opzigt, de meerdere beschaving in den lande, aan de onderscheidene gebruiken en gewoonten der Texelaars den weg van ontwikkeling en vooruitgang aanwees.4[118]