1928 Hoog water. De toestand langs de Vecht

Reisverhalen > 1928 Hoog water. De toestand langs de Vecht 29-11-1928,

Hoog water. De toestand langs de Vecht.
Nog steeds rijzing. Vele benedenverdiepingen volgestroomd.

Eén onzer correspondenten schrijft ons d.d. gisteren: Vandaag hebben wij den toestand langs de Vecht eens opgenomen. Onze eerste gang was naar den heer Bakker, oud-wethouder van Kortenhoef, die ons reeds zooveel heeft verteld van het polderland en van de plassen langs de Vecht. Hij woont aan den tol bij de Zuwe, een plas aan de Oostzijde van de Vecht bij Vreeland. Als de Vechtdijk het bij Vreeland begeeft, zoo zei hij, dan komt er natuurlijk veel water in den polder, maar ik betwijfel, of de weg van Kortenhoef naar Vreeland daardoor onvrij zou komen. Wel sloegen bij de stormen van de vorige week de golven over den weg en leek de Zuwe wel een zee, maar zoo hoog als de weg zal het water niet komen. Erger is het aan de Vecht. Overal vertonen de dijken zwakke plaatsen. Men kan eigenlijk niet spieken van de zwakste plekken, behalve dan bij den Horstermeerpolder en meer Zuidelijk van Loenen. waar de grond weer wat lager is dan bij Vreeland en Loenen zelf. Maar den Horstermeerpolder dreigt groot gevaar. Als de dijk het tusschen Ovenneer en Nederhorst den Berg begeeft loopt de polder onder. En wat dat zou betekenen, kunt ge begrijpen wanneer u bedenkt, dat daar zeker wel 600 mensen wonen, die leven van de groenteteelt en van hun melkvee. Waar moet dat vee naar toe. en waarvan moeten de groenteboeren dan leven?

Daar straks, zoo vertelde hij verder, is er weer een Kortenhoefse ploeg werkmensen opgeroepen om bij Nigtevecht te werken. Daar moeten alle hens aan het dek. Er werken twee Kortenhoefse ploegen, een des daags en een des nachts, om den dijk te versterken, die den Kortenhoefse polder moet beschermen.

Hij vertelde ons ook van zijn houten lokeenden, die hij na de laatste stormen had moeten opzoeken in de Zuwe, want ze waren allemaal losgeslagen.

Toen naar Vreeland. Daar is de toestand zeer critiek. Verscheidene huizen hebben daar van het water te lijden. In sommige staat het meer dan een halve meter hoog. Dank zij de ophoging van den dijk — eigenlijk is deze naam veel te mooi. want men ziet niet veel meer dan opgehoogde kaden — staat het hotel De Nederlanden nog droog, maar als het dijkje het niet houdt, zal het water er gauw 1 1/2 meter hoog in staan. Vele bewoners huizen reeds op den zolder en men vreest, dat een enkel wrak huisje er wel aan zal moeten geloven. Het postkantoor van Vreeland is langs de gewone weg niet meer te bereiken. Men moet een aardig stuk omlopen om er te komen. De 4 K.M. lange weg naar Nederhorst den Berg was noch geschikt voor den wandelaar, noch voor den fietser, en dus besloten we Zuidwaarts te rijden.

De Vecht zelf was interessant, breed als zelden of nooit te voren, maar droevig stemde de gedachte aan al die ondergelopen benedenwoningen, of die meubeltjes, die daar in het water dreven. Overal tussen Vreeland en Loenen is men bezig de kaden te versterken, maar deze zijn zwak. Ze worden hoe langer hoe sponsachtiger en het water sijpelt erdoor en bedreigt den Broekepolder en den Vechtschenpolder, den Mijndenschen en Loenderveense polder en hoe al deze landen meer heten mogen. Men rijdt van Vreeland en Loenen langs den Westelijken dijk door water en door modder. Alleen het paardenpad in het midden geeft hier en daar nog een droog plekje.

Ginds zien we genietroepen, bezig met grond afgraven in een weiland, daar weer arbeiders, die zoden afsteken aan de ene zijde om ze op de kade te leggen, een arbeid, waarover men ons te Loenen zeide: Ze halen het van de eene zwakke plaats om er een anders mee te versterken, maar helpen doet het weinig, want de dijk zal alleen dan goed worden, als hij met steenslag en andere krachtiger middelen wordt versterkt. Maar daarvoor moeten niet de boeren zorgen, dat zal het werk van anderen moeten zijn. Daar te Loenen hoorden we nog meer kritiek. Verleden jaar is het water hier al zoo hoog geweest. Men had tijdig moeten zorgen, dat er geen ongerustheid zou worden gewekt, meende men. Er had veel meer zorg moeten worden besteed in den tijd. waarin het water niet zoo hoog staat. Natuurlijk stellen we het nu op prijs wat er wordt gedaan door de mannen van de eigen dorpen en door de genie-troepen, maar er zullen krassere maatregelen moeten worden genomen tegen de dreiging van het Vechtwater in het najaar. Nu is het peil al een stuk hoger dan het vorige jaar. het scheelt zeker wel een 10 of 12 duim. En men meende, dat hogere colleges dan waterschappen zich met den toestand van de Vechtdijken moeten bemoeien.

Te Loenen ligt de ophaalbrug, eveneens die te Vreeland, bijna op het water. De peilschaal wees daar weer was van het water aan: de oude brugwachter had zo’n hoge stand nog niet meegemaakt.

In een straat evenwijdig aan de Vecht gaat de flets een decimeter diep in het water. Aan de Oostzijde te Oud-Over werkt men koortsachtig aan de verhogingen. Als de dijk daar bezwijkt, dan gaat de Mijndensche polder eraan.

Ook in deze omgeving staat het water in verscheidene huizen. Reeds zijn in de omgeving van Loenen gezinnen uit hun woningen gebracht. Ook de aardige burger woningen, de halve villa’s aan de Westzijde van de Vecht zullen het hard krijgen, als de Vecht nog mocht stijgen. En men vreest, dat dit het geval zal zijn. De wind zat vanmiddag Noord-Noord-Oost en dus zeer ongunstig.

Eén lichtpuntje is er: de natuurlijke lichtbron van den nacht geeft een goed zicht men kan tenminste des nachts zien.

Men verzekerde ons. dat van de zijde der gemeentebesturen alles ln het werk wordt gesteld om onheilen te voorkomen.

Bron: Nieuwe Rotterdamsche Courant, 29-11-1928, Avondeditie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *